"Laat Aäron en zijn zonen komen. Neem de kleren voor de priesters en de hogepriester, de zalf-olie, de stier voor het vergevings-offer, de twee mannetjes-schapen en de mand met de ongegiste broden.
‘Breng Aäron en zijn zonen naar de ingang van de tabernakel, samen met hun kleding, de zalfolie, de stier van het zondoffer, de twee rammen en de mand met ongezuurde broden.